Edinburgh, a mad God’s dream #2
Gelukkig hebben we na de Ghostly Underground Tour nog aardig kunnen slapen. Op de derde dag van ons bezoek aan Edinburgh begaven we ons ook naar een uithoek van de stad. Hier bevond zich het Water Of Leith, een stuk natuur midden in een toch wel drukke stad. Een riviertje met af en toe een stroomversnelling en een waterval, tegen een achtergrond van oude, hoge bomen en nog meer groen. Het leek ons de ideale locatie voor een picknick. Even wat rust nadat we toch al aardig wat kilometers hadden gelopen. Op deze dag brachten we ook een bezoek aan de Edinburgh Dungeon. Dit was een soort spookhuis waarin ook in zekere zin de geschiedenis van de stad weer centraal stond. Live actors joegen ons de stuipen op het lijf, en als afsluiter werd je in een soort achtbaan- voertuig heel langzaam omhoog gehesen, om vervolgens te zien hoe een hendel werd overgehaald waarna we nog vrij onverwacht een volledig vrije val naar beneden maakten.
Ons volgende ‘mysterieuze’ bezoek was aan Greyfriar’s Kirkyard. Dit is een begraafplaats die om meerdere redenen bekend is. Allereerst vanwege Greyfriar’s Bobby, een trouwe hond die in de 19e eeuw leefde, en toen zijn baasje stierf heeft hij meer dan tien jaar naast het graf van zijn baasje gewaakt. Zijn baas John Gray zou ook op Greyfriars begraven liggen, maar geruchten gaan dat hij een paar mijl verderop is begraven. Voor de begraafplaats staat een pub, genaamd Greyfriar’s Bobby’s pub, en een standbeeld als eerbetoon aan de trouwe Bobby. Greyfriars is ook bekend vanwege de McKenzie poltergeist. George McKenzie was een nogal onaangename man die leefde in de 17e eeuw en de persoon die de executie van zo’n 130 Covenanters op zijn geweten heeft. De Covenanters vormden een bepaalde religieuze beweging, en zij werden door toedoen van McKenzie opgesloten op Greyfriar’s en later vervolgd. Sinds een zwerver een aantal jaren terug zijn toevlucht zocht tot de graftombe van McKenzie als slaapplaats voor de nacht en hij vervolgens werd aangevallen door een ‘iets’ in de ruimte, zijn er talloze meldingen gemaakt van mensen die zijn aangevallen rondom de tombe van McKenzie. Ze hebben vergelijkbare dingen ervaren als de mensen in de South Bridge Vaults: ze vielen flauw of werden hard tegen de grond gewerkt. Op Greyfriar’s gebeurde dit echter alleen na zonsondergang..
De derde dag sloten we af met een tour van The Cadies & The Witchery. De beschrijving van de tour deed het lijken alsof het weer één grote bangmakerij werd, maar het bleek uiteindelijk geheel tegen onze verwachtingen. De tour werd geleid door Adam Lyal (deceased), oftewel een overleden man, die leefde eind 18e/ begin 19e eeuw. Geheel gekleed naar zijn eigen tijd en spierwit geschminkt (hij was natuurlijk in feite een ‘lijk’), leidde hij ons rond door het oude centrum van Edinburgh en vertelde tal van verhalen over het ontstaan van de stad en het leven van de mensen in de stad in vroeger tijden. Dit met een erg hoog humorgehalte. Er werd als het ware gespot met de geschiedenis van de stad. Dit was met stip de leukste avond van ons verblijf. Ook waren er zogenaamde jumper- ooters. Dit waren figuren die een rol speelden in de verhalen van Adam Lyal en die werden gespeeld door een andere medewerker. Deze figuren doken dan ineens uit het niets op en lieten het publiek op vermakelijke manier schrikken, op het moment dat Adam Lyal over hen vertelde. Zo was er The Mad Munk, die telkens of struikelde of ergens tegenaan knalde terwijl hij probeerde heel eng te zijn. Ik voel nog steeds hoe mijn lachspieren pijn deden na afloop van die tour.
De vierde dag gingen we Schotland verder verkennen: we gingen mee met een excursie van Highland Experience. We zouden met een bus door de Highlands rijden, een bezoek brengen aan Loch Ness, de vallei Glen Coe en allerlei andere mooie plaatsen in de Highlands. We voelden ons wel een beetje een stel Japanners, zoals we in de bus zaten en met ons fototoestel alle mooie plaatsjes probeerden vast te leggen. Maar dit maakte het landschap niet minder mooi. Hoe noordelijker je gaat in Schotland, hoe hoger de bergen. En ook hoe meer verlaten het land is. Tegen de tijd dat we vrij noordelijk in de Highlands zaten was er nog nauwelijks een huisje te bekennen tussen het ruige landschap. Persoonlijk verheugde ik me erg op het bezoek aan Loch Ness. Het leek me erg gaaf om dat eens een keer in het echt te zien. Er werd ons de mogelijkheid op een boottocht beloofd, maar toen we er waren bleek dat er geen plaats meer was op de boot. Dit was best een teleurstelling, maar uiteindelijk hebben we op een soort pier een hele tijd naar het meer zitten kijken. Er hangt een apart sfeertje en het is vooral ook een heel mooi gezicht, dat meer zo tussen die hoge heuvels, gehuld in een dikke mist. Ook Glen Coe was erg mooi. De toppen van de bergen waren verborgen in de wolken, en vanaf de weg kon je zo de vallei in lopen. Je stond midden in de natuur. Helaas kregen we vanwege de grote afstanden die we moesten afleggen overal maar weinig tijd om rond te kijken. We reden verder ook langs twee voormalige filmlocaties: een bepaalde boogbrug waar de scène met de vliegende auto uit Harry Potter 2 is opgenomen en het gebied waar de film Braveheart van Mel Gibson is opgenomen. Tijdens de rit in de bus kregen we typisch Schotse bagpipe- muziek te horen, afgewisseld door andere Schotse artiesten en zo nu en dan een verhaal van de gids over het landschap waar we ons bevonden. De rit duurde vrij lang maar dat was het zeker waard! Het was een hele mooie dag waarop we erg veel gezien hebben en waar we nog lang aan terug zullen denken.
En toen brak alweer de laatste dag aan. Op deze dag viel de eerste regendruppel zo’n beetje, iets wat vrij uitzonderlijk is voor een land als Schotland. We brachten nog een bezoek aan Scott Monument, een hoog monument ter ere van Sir Walter Scott. Deze hebben we beklommen en bovenin hebben we genoten van een heel mooi, maar nat uitzicht. Edinburgh maakte zich op voor het Fringe Festival, een jaarlijks festival waarbij vooral de Royal Mile vol staat met straatartiesten en gekke lieden die bepaalde stunts uithalen om een boodschap over te brengen. We hebben hiervan nog een klein beetje meegekregen, maar toen het festival echt begon ging ons vliegtuig helaas alweer richting Amsterdam. We liepen nog een laatste keer over de Royal Mile, over de South Bridge, door de Princess Street Gardens en Princess Street, wierpen nog een laatste blik op het kasteel, en lieten toen deze bijzondere stad en dit bijzondere land (hopelijk niet voorgoed) achter ons…
Mocht je nog meer willen weten over bijvoorbeeld de South Bridge Vaults of de McKenzie Poltergeist, lees dan ‘The town below the ground‘ en ‘The ghost that haunted itself’ van Jan- Andrew Henderson. Of nog beter, breng ze zelf een bezoek…
1 Responses to Edinburgh, a mad God’s dream #2