Denken in kleuren
Ken je dat? Dat je er als kind heilig van overtuigd bent dat iets normaal is, maar dat je er na een tijdje achterkomt dat het helemaal niet voor iedereen geldt? Dat overkwam mij met wel meer dingen, maar er is er toch één die mij blijft bezighouden.
Toen ik pas het boek Het geheugenpaleis van Joshua Foer aan het lezen was, stuitte ik op iets verontrustends. Op een gegeven moment sprak hij over ‘een zeldzame perceptiestoornis, genaamd synesthesie’. Dit houdt in dat je zintuigen op een bijzondere manier met elkaar verweven zijn: letters en cijfers kunnen kleuren hebben, of zelfs geuren of klanken. Iemands stem kan een kleur hebben. Woorden kunnen scherp zijn, of juist zacht. Mensen met synesthesie zien nooit ‘zomaar’ een woord: ze associëren het met heel veel beelden, geuren, klanken of gevoelens. Ze bevinden zich dan ook niet helemaal in de realiteit, maar in hun perceptie van de realiteit, een soort droomwereld. Klinkt dat je bizar in de oren?
En wat nu als ik je het volgende vertel? Al sinds ik in staat ben om te denken, hebben getallen bij mij een kleur. Vier is bijvoorbeeld rood, acht is lichtblauw. Dagen en maanden hebben ook kleuren. Maandag is rood, donderdag oranje, zondag wit. Die kleuren zijn ook altijd hetzelfde gebleven. De ene week is wat donkerder dan de andere, afhankelijk van de drukte en de hoeveelheid leuke of niet leuke dingen die erin gebeurden. Muzieknummers kunnen kleuren hebben. Ik denk in beelden, dat moet niet heel vreemd klinken. Bij een woord zie ik onmiddellijk het bijbehorende beeld voor me. Als je mij een rijtje woorden geeft, of getallen, zet ik zo bij ieder item de bijbehorende kleur. Niet de kleur die het bijbehorende voorwerp echt heeft, maar de kleur waarin ik de woorden of getallen opzich zie. Vind je me nu gek?
Ik dacht altijd dat dit normaal was. Tot ik het er een paar jaar geleden met iemand over had, die geen flauw idee had wat ik bedoelde. En toen ging ik nadenken. Ik kon het alleen nooit plaatsen. Totdat ik kort geleden dus dat boek van Foer las. Synestesie, klonk het. Zou dat het zijn? Misschien slechts een milde vorm, want het voorbeeld van de persoon die in het boek gegeven wordt, is wel erg extreem.
Ik weet het niet. Het is in ieder geval stof tot nadenken..
Geef een reactie